Blogs

De ‘Good Samaritan-clausule’

Leestijd: 6 minuten

In dit blog wordt de ‘Good Samaritan-clausule’ uit het recente voorstel voor de Digital Services Act (hierna: DSA) behandeld. De Europese Commissie heeft op 15 december 2020 de DSA gepubliceerd. De voorgestelde verordening probeert onder andere om activiteiten die draaien om de doorgifte, opslag en publieke verspreiding van informatie van hun gebruikers, bijvoorbeeld via sociale media, beter te reguleren.1  De DSA maakt deel uit van een pakket, dat verder nog bestaat uit het voorstel voor de Digital Markets Act.2 De voorgestelde verordening is primair bedoeld als aanvulling op – en niet ter vervanging van – de Richtlijn inzake elektronische handel (hierna: e-Commerce-richtlijn).3 De richtlijn blijft immers nog steeds belangrijk voor de rechtspraktijk4 ondanks dat de DSA verschillende bepalingen uit de richtlijn verwijdert en overneemt.5 Er zijn echter ook nieuwe artikelen te vinden in de DSA zoals de bepaling omtrent de ‘Good Samaritan-clausule’ uit artikel 6. In dit blog zal ten eerste de e-Commerce-richtlijn kort worden besproken. Hierbij zal specifiek de ‘actieve rol’ die hostingdienstverleners niet mogen hebben worden behandeld. Hierna zal worden ingegaan op de ‘Good Samaritan-clausule’ uit art. 6 DSA. Er zal aandacht worden besteed aan de vraag of de ‘Good Samaritan-clausule’ de kritiek die is geuit op de uitleg van het begrip ‘actieve rol’ beantwoordt. Ten slotte volgt een korte conclusie.

De e-Commerce-richtlijn

De Europese Commissie heeft in 1998 een voorstel ingediend wat uiteindelijk de e-Commerce-richtlijn is geworden.6 Het doel van deze richtlijn is onder andere om versnippering van de interne markt tegen te gaan.7 De richtlijn is van toepassing op ‘diensten van de informatiemaatschappij’. Onder dit begrip vallen ‘alle diensten die normaal tegen vergoeding, op afstand, via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens, op individueel verzoek van een afnemer van de dienst worden verricht’.8

De beperking van de aansprakelijkheid van dienstverleners van de informatiemaatschappij die als tussenpersoon opereren wordt besproken in afdeling vier van de e-Commerce-richtlijn. In deze afdeling wordt behandeld onder welke omstandigheden en voorwaarden een tussenpersoon niet aansprakelijk kan worden gesteld voor zijn aandeel in het openbaar maken van onrechtmatige informatie.9 Voor dit blog is alleen art. 14 van de e-Commerce-richtlijn van belang. Hierin wordt namelijk besproken wanneer een hostingdienstverlener kan worden gevrijwaard van aansprakelijkheid. De wetgever heeft ervoor gekozen om art. 14 van de richtlijn om te zetten in art. 6:196c lid 4 BW. 

Uit art. 14 van de e-Commerce-richtlijn volgt dat dienst moet bestaan uit de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie. Het Hof van Justitie heeft in verschillende arresten art. 14 verder uitgelegd. Uit deze arresten blijkt dat de hostingdienstverlener geen actieve rol mag hebben waardoor zij kennis heeft van of controle heeft over de opgeslagen gegevens.10 Volgens het Hof heeft een hostingdienstverlener zo’n actieve rol wanneer ‘hij bijstand verleent over individuele verkoopaanbiedingen van gebruikers waardoor hij kennis van of controle over deze gegevens betreffende die offertes heeft gekregen’.11

Volgens Schaub zit er iets paradoxaals in de wijze waarop de definitie van een hostingdienstverlener wordt ingevuld door de uitspraken van het Hof van Justitie. In het geval dat een hostingdienstverlener zich bemoeit met de informatie die gebruikers plaatsen, kan hij zich niet meer beroepen op de vrijwaringsgrond uit art. 6:196c lid 4 BW. Voor hostingdienstverleners zou dit een reden kunnen zijn om zich geheel afzijdig te houden, terwijl volgens Schaub enige bemoeienis juist gewenst kan zijn zodat onrechtmatige informatie niet wordt geplaatst.12 Ook Van der Linden is kritisch op het Hof van Justitie. Zij is van mening dat een hostingdienstverlener aansprakelijk is als hij zijn best doet en er een keer iets tussendoor glipt maar een beroep kan doen op de vrijwaringsbepaling indien hij de boel de boel laat. Volgens haar is hierom dan ook geen prikkel voor een hostingdienstverlener om bijvoorbeeld zijn platform schoon te houden.13 Er wordt niet alleen in de Nederlandse literatuur kritiek geuit op de uitleg van het begrip ‘actieve rol’ door het Hof van Justitie. Ook in de internationale literatuur wordt gesteld dat een hostingdienstverlener wordt ontmoedigd om mechanismen te ontwikkelen die onrechtmatige informatie kunnen verwijderen.14

De Digital Services Act

Hoofdstuk II uit de DSA behandelt de aansprakelijkheid van tussenhandelsdiensten. Hieronder vallen ook hostingdienstverleners. De regels uit de e-Commerce-richtlijn met betrekking tot de aansprakelijkheid worden opgeheven en vervangen door de nieuwe bepalingen in hoofdstuk II. Dit betekent dat de regels onderdeel zijn van de verordening. Hierdoor behoeven de bepalingen ook niet meer in nationaal recht te worden omgezet.15 Dit leidt echter niet tot een radicale wijziging.16 De bepalingen uit dit hoofdstuk komen immers overeen met de bepalingen uit de e-Commerce-richtlijn. Het is gelet op de toelichting bij de DSA17 en het feit dat de bepalingen bijna letterlijk overeenkomen met de bepalingen uit de e-Commerce-richtlijn duidelijk dat de Europese Commissie de onderliggende beginselen niet heeft willen veranderen.18

Nieuw in de DSA de ‘Good Samaritan-clausule’ uit art. 6. Dit artikel verduidelijkt dat tussenhandelsdiensten niet hoeven te vrezen dat ze het voordeel van de vrijwaring verliezen door op vrijwillige basis bepaalde activiteiten te verrichten om illegale content zoals kinderporno op te sporen, te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken. Dit betekent dat de risico’s die verbonden zijn aan het doen van vrijwillig eigen onderzoek door tussenhandelsdiensten worden beperkt.19 Uit overweging 25 considerans DSA blijkt dat het enkele feit dat zulke diensten deze activiteiten verrichten niet zal leiden tot niet-beschikbaarheid van de vrijwaringsbepalingen in het geval dat zulke activiteiten zorgvuldig en ter goeder trouw worden uitgevoerd.

Art. 6 DSA lijkt een stap vooruit voor tussenhandelsdiensten. Zij probeert immers duidelijk tussenhandelsdiensten te stimuleren om meer initiatief te nemen tegen onrechtmatige informatie zonder dat zij zich niet meer kunnen beroepen op de vrijwaringsbepalingen. Dit betekent dat tussenhandelsdiensten straks content kunnen modereren zonder meteen als ‘actief’ te worden bestempeld. Hiermee komt de DSA dan ook tegemoet aan de wensen van de tussenhandelsdiensten. Er wordt daarom ook in de internationale literatuur over het algemeen positief gereageerd op deze nieuwe bepaling.20 Daarentegen kan wel nog worden opgemerkt dat deze clausule nadelig kan zijn voor gebruikers en hun recht op meningsuiting. Het is immers voor tussenhandelsdiensten beter om meer in plaats van minder informatie te verwijderen om aansprakelijkheid te vermijden.21

Conclusie

In dit blog is de ‘Good Samaritan-clausule’ uit art. 6 DSA behandeld. Er is ten eerste gekeken naar de vrijwaringsbepalingen voor hostingdienstverleners onder de e-Commerce-richtlijn. Hieruit is gebleken dat hostingdienstverleners geen actieve rol mogen hebben waardoor zij kennis hebben van of controle hebben over de opgeslagen gegevens. Volgens de (inter)nationale literatuur worden hostingdienstverleners gestimuleerd om achterover te leunen en zich zo passief mogelijk te gedragen terwijl optreden tegen onrechtmatige informatie kan worden afgestraft indien er een keer iets tussendoor glipt. De Europese Commissie komt met art. 6 DSA tegemoet aan de wensen van tussenhandelsdiensten en beantwoordt bovendien de kritiek die in de (inter)nationale literatuur is geuit op het feit dat er iets paradoxaals zit in de wijze waarop de definitie van hostingdienstverleners wordt ingevuld door het Hof. Tussenhandelsdiensten en dan vooral hostingdienstverleners zullen hierdoor meer content kunnen modereren zonder direct aansprakelijk gesteld te worden.

Bronvermelding

Literatuur

Cauffman, AA 2020/1182
C. Cauffman, ‘De beschermenswaardigheid van online platformen anno 2000 en 2020: (n)iets nieuws onder de zon?’, AA 2020/1182, p. 1182-1189.

Cauffman, Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2021, afl. 2
C.A.N.M.Y. Cauffman, ‘Nieuwe regels op komst voor online platformen’, Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2021, afl. 2, p. 70-72.

Geus & Sickinghe, Mediaforum 2021-2
M. Geus & F. Sickinghe, ‘De Digital Services Package als beoogd wereldwijd rolmodel (deel 1 – Digital Services Act)’, Mediaforum 2021-2, p. 42-50.

Giovanella 2017
F. Giovanella, ‘E- Online Service Providers’ Liability, Copyright Infringement, and Freedom of Expression: Could Europe Learn from Canada?’, in: M.Taddeo & L. Floridi (red.), The Responsibilities of Online Service Providers, Cham: Springer International Publishing AG 2017, p. 221-240.

Kuczerawy 2021
A. Kuczerawy, ‘The Good Samaritan that wasn’t: voluntary monitoring under the (draft) Digital Services Act’, law.kuleuven.be 14 januari 2021.

Leistner, Journal of Intellectual Property Law & Practice 2021, Vol. 00, No. 0
Leistner, ‘The Commission’s vision for Europe’s digital future: proposals for the Data Governance Act, the Digital Markets Act and the Digital Services Act—a critical primer’, Journal of Intellectual Property Law & Practice, 2021, Vol. 00, No. 0, p. 1-7.

Savova, Mikes & Cannon, Computer law review international 2021/2
D. Savova, A. Mikes & K. Cannon, ‘The Proposal for an EU Digital Services Act – A closer look from a European and three national perspectives: France, UK and Germany’, Computer law review international 2021/2, p. 38-45.

Schaub 2020
M.Y. Schaub, Onlineplatformen (Monografieën Privaatrecht nr. 19), Deventer: Wolters Kluwer 2020.

Van der Linden, Tijdschrift voor Internetrecht 2014, nr. 1
T. van der Linden, ‘Het is niet goed of het deugt niet: De juridische positie van internet tussenpersonen is onbevredigend!’, Tijdschrift voor Internetrecht 2014, nr. 1, p. 4-9.

Wilman, NtER 2021, nr. 1/2
F. Wilman, ‘Het voorstel voor de Digital Services Act’, NtER 2021, nr. 1/2, p. 27-36.

Jurisprudentie

HvJ EU 23 maart 2010, C-236/08, C-238/08, C-237/08, ECLI:EU:C:2010:159, NJ 2012/523, m.nt. J.H. Spoor (Google AdWords).

HvJ EU 12 juli 2011, C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474, NJ 2012/525, m.nt. J.H. Spoor (L’Oréal v. eBay).

Regelgeving en parlementaire stukken

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt, (PbEG 2000, L 178).

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (Wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG, COM(2020) 825 final

Kamerstukken II 2001/02, 28197, 3. 

Kamerstukken II 2003/04, 28 197, 15.

  1. Wilman, NtER 2021, nr. 1/2, p. 27.
  2. Savova, Mikes & Cannon, Computer law review international 2021/2, p. 38.
  3. Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PbEG 2000, L 178).
  4. Art. 1 lid 5 DSA.
  5. Wilman, NtER 2021, nr. 1/2, p. 28.
  6. Cauffman, AA 2020/1182, p. 1182.
  7. Kamerstukken II 2001/02, 28197, 3, p. 2.
  8. Kamerstukken II 2001/02, 28197, 3, p. 12.
  9. Kamerstukken II 2001/02, 28197, 3, p. 25.
  10. HvJ EU 23 maart 2010, C-236/08, C-238/08, C-237/08, ECLI:EU:C:2010:159, r.o. 120, NJ 2012/523, m.nt. J.H. Spoor (Google AdWords).
  11. HvJ EU 12 juli 2011, C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474, r.o. 116, NJ 2012/525, m.nt. J.H. Spoor (L’Oréal v. eBay).
  12. Schaub 2020, p. 66.
  13. Van der Linden, Tijdschrift voor Internetrecht 2014, nr. 1, p. 7.
  14. Giovanella 2017, p. 232.
  15. Geus & Sickinghe, Mediaforum 2021-2, p. 43.
  16. Cauffman, Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2021, afl. 2, p. 70.
  17. COM (2020) 825 final, p. 3.
  18. Wilman, NtER 2021, nr. 1/2, p. 29.
  19. Geus & Sickinghe, Mediaforum 2021-2, p. 44.
  20. Leistner, Journal of Intellectual Property Law & Practice, 2021, Vol. 00, No. 0, p. 6.
  21. A. Kuczerawy, ‘The Good Samaritan that wasn’t: voluntary monitoring under the (draft) Digital Services Act’, law.kuleuven.be 14 januari 2021.
Reacties uitgeschakeld voor De ‘Good Samaritan-clausule’